Meditatie
november 2018
“En als de Opperherder verschijnt, dan zult u de onverwelkbare krans van de heerlijkheid verkrijgen”
(1 Petr. 5:4)
De Opperherder Komt!
Eens zal Hij komen, de Opperherder. Tijd en plaats worden niet gegeven. Maar dát Hij komt staat vast. Degenen die hier aangesproken worden zijn de ouderlingen in de gemeente. Mensen die een herderlijke taak hebben ontvangen. Toch worden ze zelf niet aangeduid als herders alsof hier sprake zou zijn van een bepaalde rangorde. Zij krijgen hier van Petrus de opdracht mee de kudde van God te hoeden.
In Joh 21:16 wordt Petrus zelf met deze worden aangesproken; Hij (Petrus) zei tegen Hem (Jezus): Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. Petrus geeft hier de herderlijke opdracht die hij zelf van de Heere ontvangen heeft weer door aan de ouderlingen. Als mede-ouderling en getuige van het lijden van Christus en deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden.
Toch kan deze opdracht anno 2018 ons tegen de borst stuiten. Het hoeden van de kudde van God is een mooie opdracht. Alleen de wijze waarop staat haaks op het denken van vandaag de dag. Namelijk; Niet gedwongen maar vrijwillig; niet uit op winstbejag, maar bereidwillig.
Legt de maatschappij de mens geen dwang op om te presteren? Wanneer jij niet meegaat is er wel een ander die dat wel doet. En moet er niet uit alles winst gehaald worden? Een mens moet toch opbloeien en zijn grenzen verleggen, op persoonlijk vlak maar toch zeker ook op financieel vlak. Over het opklimmen op de hiërarchische ladder maar niet te spreken. Het is goed om vanuit jouw positie je macht te laten gelden.
Maar juist deze zaken waar de maatschappij om schreeuwt en ons toe oproept worden niet gevraagd in het hoeden van de kudde van God. Er wordt gevraagd naar vrijwilligheid, bereidwilligheid en voorbeeldgedrag. Waarom? Omdat dit de trouwe herders onderscheidt van de valse herders. De trouwe herders die van alle kanten in het nauw worden gebracht. Daarom deze vertroostende woorden. Woorden ter volharding in het lijden. Want het aantal valse herders is niet gering. Zij komen in allerlei gedaanten om de schapen te stelen en te slachten. Zij doen zich voor als dienaren van de Opperherder maar tussen de kudde blijken zij wolven in schaapskleren.
Dit kan trouwe herders moedeloos maken. De angst kan hen om het hart slaan. Is er redding voor de kudde. Zij kennen de Opperherder maar zal Hij wel komen? Wil Hij zich nog wel bemoeien met Zijn kudde?
Maar de Opperherder zal komen op een uur of een tijd die niemand weet. De herders niet maar ook de vijanden niet. “En wanneer Hij zich zal openbaren, zult u de onverwelkbare krans van de heerlijkheid verkrijgen”.
Valse herders kronen zichzelf hier op aarde al met de buit die zij gemaakt hebben. Zij gaan op in hun winsten en aanzien die zij verkregen hebben. De trouwe herders dragen hier doorgaans de spot en de afgunst met zich mee. Hun wijze van hoeden strookt niet met wat er op aarde van hen verwacht wordt.
Maar wanneer de Opperherder komt zal Hij voor hen de kroon meebrengen. De overwinningskrans die mooi en fris blijft. Deze krans als teken van trouw en toewijding. Deze krans heeft Hij voor hen gekocht met Zijn bloed. De onverwelkbare kroon, de eeuwige zaligheid, de eeuwige vreugde in de nabijheid van de Heere. Dan zullen de valse herders bedrogen uitkomen. Zij hebben hun eigen leven liever gehad dan dat van hun schapen. Zij hebben hun kudde niet gehoed naar het voorbeeld van de Goede Herder. De Goede Herder die Zijn leven gaf voor Zijn schapen.
Maar nu aan ons de oproep van 1 Petrus 2; Hoed de kudde Gods die bij u is en houd daar toezicht op. Niet gedwongen maar vrijwillig, niet uit winstbejag maar bereidwillig, ook niet als mensen die heerschappij voeren over het erfdeel van de Heere maar als mensen die voorbeelden voor de kudde geworden zijn.
Hebt u, heb jij het oog gericht op de Opperherder? Laat u, laat jij je leiden door de Woorden van Zijn stem? Dat is een andere stem dan die de vijand laat horen. De vijand gaat rond als een briesende leeuw omdat hij is verslagen en nog probeert te verslinden wie hij verslinden kan.
De stem van de Opperherder is een stem van genade. Een stem die zei; het is volbracht! Wanneer wij de Opperherder verwachten zullen wij ook deelgenoot worden van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden. Dan mogen wij uitzien naar de onverwelkbare krans van de heerlijk. Een heerlijkheid waarvan Johannes al iets mocht zien.
Opbaring 22:1-5
1
En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens,
helder als
kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam. 2 In het
midden van haar
straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich
de Boom des
levens, die twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand
geeft Hij Zijn
vrucht. En de bladeren van de boom zijn
tot genezing van de heidenvolken. 3 En geen enkele vervloeking zal
er meer
zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn
dienstknechten
zullen Hem dienen, 4 en zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam
zal op hun
voorhoofd zijn. 5 En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen
lamp en ook
geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen. En zij zullen
als koningen
regeren in alle eeuwigheid.
Neem dan deze oproep en belofte mee de week in die voor u ligt. Hoed de kudde van God als trouwe herders en zie uit naar de komst van de Opperherder. Verwacht die grote dag met een groot verlangen om ten volle te genieten van de beloften van God in de Heere Jezus Christus. Kom Heere Jezus, ja kom spoedig. Amen
Ds. M.J. van Keulen