Daarom zegt Hij:
Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden,
en Christus zal over u lichten.
Efeze 5: 14
Elke morgen moeten er in ieder geval twee dingen gebeuren: wakker worden en opstaan. Voor sommigen is het eerste moeilijk, voor anderen vergt het opstaan nog meer. Stel je voor: je bent wakker geworden, maar opnieuw in slaap gevallen, je slaapt vast en er breekt brand uit en je hebt het niet in de gaten. Je zou nog omkomen, omdat je niet opstond.
Dit gevaar ziet de apostel en hij schudt deze gemeente wakker. Bij zijn afscheid van de oudsten van deze gemeente op het strand (Handelingen 18) had Paulus dit gevaar al voorzien en hen al gewaarschuwd: Waakt! Maar in deze plaats, waar de bevolking van de stad urenlang riep op de markt, omdat men bang was dat de handel in zilveren tempeltjes van de godin Artemis in gevaar kwam wanneer de mensen het Evangelie zouden geloven, heeft God zoveel wonderen verricht dat er een hele gemeente van Christus ontstond. Tegenover het luide geroep heeft God zoveel genade gegeven aan zondaars die tot geloof kwamen, dat Paulus aan henkon schrijven: uit genade bent u zalig geworden (Efeze 2: 8).
En toch is deze gemeente in slaap gevallen. Men slaapt zelfs zo vast dat men de stem van de Koning niet meer hoort, geen oog heeft voor de verleiding van de boze en niet meer beseft wat zonde is. Levend gemaakt met Christus (2: 1) en toch zover weg van Hem. Dromen dat je wakker bent en toch vast slapen. Wat moet er worden van zo’n kerk? In deze stad heeft Jezus laten zien dat Hij zelfs doden levend maakt en er is een levende gemeente van Hem ontstaan. Hoe kan deze gemeente in slaap vallen? Is dan alles verloren? En ook voor een slapende kerk vandaag, waar alles zomaar kan. En de Koning van de kerk later zelfs moet zeggen: dit heb Ik tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten!
Het is één en al wonder dat deze gemeente te horen krijgt (en dit geldt elk lid van deze kerk): Ontwaak, u die slaapt! Wakker worden! Ook al moet je door elkaar geschud worden. Het gevaar is zo groot, als u doorslaapt. Doe je ogen toch open. De duivel heeft vrij spel en u ziet niet meer wat zonde is en beseft niet wat uw Heere wil, zoals in vers 17 wordt aangegeven.
Dit houdt in: niet alleen wakker worden, maar ook opstaan. Zoals de verloren zoon, toen hij uit zijn roes wakker werd en tot zichzelf kwam, opstond en naar zijn vader ging. En zich bekeerde van zijn zondige levenswandel.
Je zou verwachten dat deze gemeente alleen maar verwijten zou krijgen. Maar de Heere is vol ontferming en zo mag deze gemeente het als een wonder horen: Christus zal over u lichten. Zo genadig is de Heere. Voor zo’n slapende gemeente.
Geen enkel verwijt, wel ontdekking aan de zonde en een woord van heil voor zo’n gemeente: Christus is er ook voor u en Hij straft u niet met duisternis, maar over deze schuldige gemeente laat Hij Zijn licht schijnen. Niet zomaar. Wel in de weg van wakker worden en opstaan, zoals in het vervolg van het gedeelte van dit hoofdstuk wordt aangegeven.
Opvallend is dat niet gezegd wordt dat Jezus over hen zal lichten, maar Christus.
De grote Profeet, Die ontdekt aan de zonde van de gemeente. De Priester, Die vol ontferming voor deze gemeente de dood inging en verzoening bewerkt. Die ook bidt voor zo’n kerk en zelfs deze gemeente met zegenende handen omringt. De Koning, Die Zijn kerk vasthoudt en de kracht verleent om tegen de zonde (van de slaperigheid en gemakzucht) te strijden en de overwinning geeft in het opstaan door de kracht van Zijn opstanding. Zoveel genade voor zo’n kerk! Hoe is het mogelijk!
Op bepaalde morgens sta je vroeg op, want er is zoveel te verwachten. Je kunt niet blijven liggen. Je staat op! Zelfs al zou het zoveel inspanning kosten. Zou je dan niet wakker worden en opstaan bij zoveel heil in Christus?
Ds. J. van Amstel