Zo nam het Woord van de Heere met kracht toe en werd steeds sterker.
Handelingen 19: 20
In de Reformatie van 1517 is dat het geheim geweest van Gods levende Kerk. Luther heeft de sprekende Heere Zelf ontmoet. In het levende Woord van God, waardoor Hij spreekt tot een verdoemelijk mens. Van recht en genade. Van schuld en verzoening. Van rechtvaardiging en heiliging. Luther heeft het mogen verstaan en uitdragen. Zo wilde God hem gebruiken. En de Heere bracht Zelf alles mee voor de zaligheid van Zijn volk.
Lukas schrijft bovenstaande tekst neer met het oog op Efeze. Een wereld stad; ook een wereldse stad. Zo gaat dat, zonder bijzondere openbaring. Toch was er wel religie. De Efezische toverboeken zijn in die tijd een begrip. Via geheimzinnige formules proberen duivelskunstenaars grip te krijgen op de wereld van de zwarte magie. Onder hen is zelfs een Joodse familie: de zeven zonen van Sceva, een overpriester. Hoe ver kan een geslacht van de waarheid verwijderd raken! Van priester tot duivelbezweerder. Wat is een mens arm – ook de kerkmens – waar hij niet leert buigen onder Gods dierbaar getuigenis.
Joodse duivel bezweerders waren gewild. Zij vertegenwoordigden een godsdienst met bekende namen als Abraham en Salomo. Daaraan kon er nu één worden toegevoegd. Men had een zekere Paulus ongehoorde dingen zien doen door zijn handen. Ja zelfs via kledingstukken. En dat met de naamJezus! Wat niet verstaan werd, is dat Gód ongewone krachten deed door Paulus’ dienst. Let op waar de losbandigheid van deze Joodse jongens hen brengt. Lukas zal gehuiverd hebben toen hij het op moest schrijven. Zij zijn er namelijk niet voor teruggedeinsd om de Naam van Jezus als toverformule te gebruiken: “Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt!” Wat erg als zondaren hun grijpgrage vingers uitsteken naar het hoogheilige van God. Ja, naar de Persoon en het werk van de Heere Jezus. God staat echter niet toe de Naam van Zijn Zoon te misbruiken tot bijgelovigheden. Hij doet Zijn almacht gelden. Daardoor wordt de verdeeldheid van het duivelse rijk tegen zichzelf duidelijk.
God, de Almachtige, dwingt satan hier zijn eigen handlangers te slaan. De boze geest die uitgedreven moest worden, krijgt juist macht over de bezweerders zelf. Keurig gekleed waren de Sceva jongens gekomen om hun duivelswerk te doen. Naakt en gewond vluchtten ze het huis weer uit. Watis dat ernstig: zonen van Levi die niet wilden buigen voor de Hoge priester Jezus worden nu met Zijn Naam en soevereine macht geconfronteerd. Maar wat komt hier vooral het werk van Gods Geest met Zijn Woord heerlijk openbaar. Die neerslaat om op te richten. Die verbrijzelt om te helen. Die doorwondt om te verbinden. Want juist door dit voorval komt er een vreze over allen. De Naam van de Heere Jezus wordt groot gemaakt. Dat is uitwerking in de breedte.
Er is ook uitwerking in de diepte. Velen – niet allen – worden ingewonnen voor die Naam. Zij worden overwonnen door de Zaligmaker. En geven zich gewonnen aan Zijn genade. Zij komen tot levend geloof. Ze belijden hun zonden. Al wat herinnerde aan de afgoderij met toverboeken gaat het vuur in. Ongeacht de hoge waarde daarvan. Want er is een andere prijs in hun leven gekomen. Die van het kostbare bloed van de Heere Jezus. Hij is hun zo dierbaar geworden. Dan wordt zonde persoonlijke zonde. En genade doorleefde gunst van God. Dan krijgen ze Hem lief in een waar geloof. En hebben de Heere nodig voor een leven tot Gods eer. Dan zijn ze Zijn eigendom – in leven en sterven. Reformatie van hart en huis. Dat blijft de enige troost. Mag u, mag jij er persoonlijk amen op zeggen?
Ds. H.H. Klomp