Jezus dan zei tegen Petrus: Steek uw zwaard in de schede.
De drinkbeker die de Vader Mij gegeven heeft, zal Ik die niet drinken?
Johannes 18:11
De arrestatie
Simon Petrus is verbijsterd. Zo-even waren zijn Meester en hij met de andere discipelen alléén in de stille hof van Gethsémané. Plotseling was er rumoer, waren er fakkels en wapens! Judas was met een arrestatieteam gekomen om zijn Meester te halen en voor zover Petrus het in de gauwte had begrepen, bood Jezus geen enkel verzet. Maar dan zou Petrus wel
laten zien wat hij waard was! Te midden van de verwarring die in het halfduister was ontstaan, had hij in een opwelling zijn zwaard getrokken en er lukraak een klap mee uitgedeeld. Ene Malchus was het slachtoffer geworden: één van zijn oren viel bloedend op de grond. Petrus had verwachtingsvol omgekeken naar zijn Meester. Zou Hij nu ook actie ondernemen? Zou Hij nu een poging wagen om samen met Zijn discipelen aan deze kwaadwillige bende te ontkomen?
Onderwerping aan Gods reddingsplan
De Heiland geeft wel een reactie op Petrus’ daad, maar het is niet wat hij gehoopt had te zullen horen: “Steek uw zwaard in de schede. De drinkbeker die de Vader Mij gegeven heeft, zal Ik die niet drinken?” Daarin wordt duidelijk dat Jezus Petrus om een bepaalde reden tegenhoudt; dezelfde reden waarom Hij Judas wél zijn werk laat doen! Het zijn namelijk niet slechts mensen die Hem doen lijden. Het is ten diepste de hand van de Vader die hierin moet worden opgemerkt. De Vader reikt Zijn Zoon een drinkbeker aan, zegt Hij. De drinkbeker. Daarmee doelt Christus op het lijden dat binnenkort zijn hoogtepunt zal bereiken. Niet alleen doordat Zijn lichaam gepijnigd zal worden aan het kruis, maar vooral omdat Hem Gods toorn zal treffen. Die toorn, die eigenlijk de zondaars zou moeten verteren, die zal Hij gaan indrinken als wijn uit een drinkbeker…
De Heere Jezus spreekt hierover in de vorm van een vraag: “zal Ik die niet drinken?” Daaruit valt op te maken dat Hij die drinkbeker aanvaardt tot heil van de Zijnen. Voor Petrus bijvoorbeeld, die er nog niets van snapt, en voor alle anderen, die Hem in de stilte der eeuwigheid door de Vader gegeven zijn. Niet alleen heeft Hij toen Zijn volk uit de hand van de Vader ontvangen, maar ook deze drinkbeker. Daarom zegt Hij ook: “die de Vader Mij gegeven hééft”. Dat is voltooide tijd. En dat betekent dus ook, dat de zaken God niet uit de hand lopen in deze verwarrende nacht! Nee, hier treedt een plan in werking dat al van eeuwigheid was uitgedacht. En Jezus onderwerpt Zich aan dat Goddelijke reddingsplan voor zondaren. Maar denken we ondertussen niet gering over de dingen die nu op Hem afkomen. Want nog maar kortgeleden had de Zaligmaker in deze olijvenhof een benauwd uur gehad, toen Hij in die zware gebedsworsteling gevraagd had of deze beker niet aan Hem voorbij kon gaan. Zo sterk benauwde Hem de toorn die nu heel dichtbij kwam. Maar Christus was ook toen volmaakt gehoorzaam geweest, toen Hij zei: “maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden.” In die gehoorzaamheid volhardt Hij tot het einde. Ook als uit de komst van Judas en de soldaten blijkt dat de Vader Hem de kruisweg op laat gaat. Zelfs als straks Zijn toorn in alle hevigheid tegen Christus ontbrandt. Christus laat Zich door niets tegenhouden. Ook niet door Petrus’ impulsieve zwaardslag. Laat hij dat zwaard maar opbergen. Laat hij goed nadenken over die vraag, waarin Christus’ liefde tot Zijn volk
én tot Zijn Vader hoorbaar wordt: “De drinkbeker die de Vader Mij gegeven heeft, zal Ik die niet drinken?”
Verwerping van Petrus’ reddingsplan
De aanvaarding van het heilsplan van God de Vader houdt ondertussen
dus ook in, dat Jezus een ander plan afwijst. Petrus’ plotselinge reddingsactie wordt resoluut door Hem verworpen. Terwijl Petrus had gedacht: als ik
er maar op los sla, dan kan mijn Meester op de vlucht slaan. Misschien had
hij verwacht dat Jezus zou zeggen: “Steek je zwaard in het hart van die
verrader Judas!” Het wordt een heel ander bevel: “Steek uw zwaard in de schede!” Berg dat zwaard op, Petrus, daar waar het niemand schade kan doen. En Petrus heeft het gedaan ook, maar met een grote teleurstelling in zijn hart. Want hij had beloofd voor zijn Meester in te zullen staan. Hij had willen tonen dat dat geen grootspraak was en nu wordt hij openlijk bestraft! Het zal de laatste teleurstelling voor Petrus niet zijn. Deze dappere discipel moet nog veel leren. Vooral dit: dat niet hij voor Jezus hoeft te zorgen, maar dat Jezus voor hém moet zorgen en wil zorgen. Petrus moet leren, dat hij de Heiland niet voor de voeten moet lopen nu Hij Zijn borgwerk gaat volbrengen. Want dat doet Petrus in Gethsémané: als hij zijn zin had gekregen, en de beker van lijden en van oordeel was aan de mond van de Zaligmaker voorbijgegaan, dan zou Petrus door eigen schuld
voor altijd verloren zijn gebleven. Dan had Petrus eens zélf de beker van Gods toorn moeten drinken! Daarom moeten we Christus’ laatste bevel aan Petrus lezen in het licht van die laatste vraag over de drinkbeker. Zo krijgt dat bevel ook een heel liefdevolle klank: Petrus, “steek uw zwaard in de schede!”
Dat moet elke discipel die Christus volgt op weg naar Golgotha leren: het eigen zwaard opbergen en Jezus alléén het verlossingswerk laten doen. Eigen vroomheid, ijver voor God, goede voornemens, een ‘heilige oorlog’ voor de waarheid, daarmee kun je je Zaligmaker in de weg staan. Slechts wie zijn verwachting alléén stelt op Jezus Christus zal rechtvaardig verschijnen voor God. Daarom, als u nog met uw zwaard in de hand staat: berg het op, en laat Christus het werk doen waartoe alleen Hij bekwaam is. Hij en u zijn geen compagnons. Hij is de Borg, u bent een zondaar. Hebt u al geleerd van Zijn genade te léven? En hebt u al geleerd Hem voor die genade te lóven? “Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij ’t hebt gedaan!”
Ds. A. van der Zwan