Jezus weende. Hij riep met luide stem: Lazarus kom naar buiten.
Johannes 11: 35, 43
In dit gedeelte vinden we de kortste tekst uit de Bijbel: ‘Jezus weende.’ Het heeft mij vaak getroffen dat Jezus bij het graf van Lazarus zijn tranen de vrije loop heeft gelaten. De Griekse werkwoordvorm wijst op een stroom van tranen.
Lazarus keert straks tot het leven met zijn zusters terug. Maar voor hij wordt opgewekt, weent Jezus bij zijn graf. Is dat niet wat vreemd? Hij blijft zo lang weg, dat Lazarus sterft voordat Hij in Bethanië komt. Tegen Martha zegt Hij: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven’ (Joh. 11: 25). Toch stort Hij over-vloedig tranen als Hij bij Lazarus’ graf komt.
Dat is Jezus’ bewogenheid met het leed van mensen, verdriet over verlies en pijn in het hart. Hier toont Hij zich Hogepriester, die medelijden kan hebben met onze zwakheden (Hebr. 4: 15). In Zijn tranen herkennen zij Zijn medelijden en medeleven met hen.
De opstanding wacht nog. Wie Jezus in geloof kent, mag er zeker van zijn dat de graven opengaan. Jezus heeft voor ons de dood overwonnen en zal dat eenmaal definitief doen.
Het is opmerkelijk dat juist in deze geschiedenis Jezus Zichzelf de Opstan-ding en het Leven noemt. Daarmee grijpt Hij vooruit op het wonder van Pasen. Dat Leven geeft Hij nu, in het aangezicht van de dood, ja door de dood heen. Straks krijgen de gelovigen die met Hem leven een nieuw li-chaam. Het Koninkrijk komt in volle glorie. Ziet u ernaar uit? En zullen we erbij horen?
Dr. W.H. Velema (in Licht op de Schrift)