“…en Jezus ging hen voor”
Markus 10: 32b
Jezus is met Zijn leerlingen onderweg. Niet zomaar rondtrekkend maar met een heel specifiek doel. De bestemming ligt vast. Ze zijn onderweg naar Jeruzalem, naar de stad van David waar de tempel staat. Daar in Jeruzalem zal straks het Pascha gevierd worden. Het feest ter nagedachtenis van de bevrijding uit de slavernij van Egypte. Het was de tiende plaag dat de Israëlieten een lam moesten slachten en het bloed van het lam aan de deurposten van hun huizen moesten strijken. Achter dat bloed, achter met bloed bestreken deuren moesten zij schuilen. Daar zou de engel van het verderf voorbijgaan en mochten alle eerstgeborenen blijven leven terwijl de eerstgeborenen van de Egyptenaren gedood werden.
In Jeruzalem zal Jezus straks voor de laatste keer met Zijn leerlingen het Pascha vieren. Nu zijn ze nog onderweg. Alleen de Heere Jezus weet wat er straks gebeuren zal. Dat Hij als het Lam ter slachting geleid zal worden. Dan zal Hij de zondeschuld dragen en Gods toorn op zich nemen. Jezus wist ervan. Des te treffender is het dan te lezen dat er staat, “… en Jezus ging hen voor.” Hij neemt het initiatief. Doelbewust is Hij de weg naar Jeruzalem ingeslagen. Dat is waarvoor Hij naar deze wereld is gekomen. Voor wat er straks komen gaat.
Als een gids wijst Jezus zijn discipelen de weg. Hij gaat hen voor. Van de discipelen lezen we dat ze verbaasd waren en hoewel ze Jezus wel volgen is dat niet zonder angst. Ze zijn bevreesd. Ze weten hoe er over Jezus gedacht wordt, dat het gevaarlijk voor Hem is om naar Jeruzalem te gaan. Niet iedereen is Hem vriendelijk gezind. Er zijn er die Jezus dood willen hebben. Toch gaan ze achter hun Heere en Heiland aan. Er waren al zoveel mensen afgehaakt. Mensen die Jezus eerst gevolgd waren maar later zeiden dat Zijn woorden te hard waren.
Jezus volgen gaat niet vanzelf. Ook vandaag niet. Van nature volgen we Hem niet. Laten we ons niets gezeggen. Van nature haten we God, zijn we Zijn vijanden. Afhaken is een stuk makkelijker dan volgen. Bij afhaken laat je je leiden door je eigen hart, bepalen je eigen verlangens de weg die je gaat. Dan ga je niet naar Jeruzalem wanneer daar gevaar dreigt. Dan neem je een afslag naar een plaats waar je meent veilig te zijn.
De discipelen volgen Jezus naar Jeruzalem. Jezus neemt geen afslag naar een plaats waar het veilig is. Hij moet deze weg gaan. Iets hierover vertelt Hij aan zijn leerlingen. De Zoon des mensen zal aan de overpriesters overgeleverd worden. Hij zal ter dood veroordeeld worden en aan de heidenen overgeleverd worden. Ze zullen Hem bespotten en Hem geselen en bespuwen. Uiteindelijk zullen ze Hem doden. En op de derde dag zal Hij weer opstaan.
In de weg van lijden en sterven gaat Hij hen voor. Nee, zij hoeven niet te lijden wat Hij moet lijden. Hij zal door God verlaten worden opdat zijn ooit meer verlaten zouden worden. Hij zal de zondeschuld van de wereld dragen. De straf op de zonde zal op Hem zijn. En Jezus ging hen voor. Je ziet Hem als het ware gaan. Hij voorop en Zijn discipelen verbaasd en
angstig achter Hem aan. Hij ging niet voor Zichzelf, maar voor Zijn Vader in de hemel. Opdat de weg naar de Vader voor verloren zondaren weer open zou gaan. Om recht te doen en opdat de Vader in de hemel alle eer zou ontvangen.
Daar gaat de Heere. Hij ging hen voor. Dat deed Hij ook voor ons. Al de hoon, de spot, de geseling, het kruis en de dood, al het lijden heeft Hij ook voor ons geleden opdat wij zouden schuilen achter Zijn bloed. Hebben wij al Zijn bloed aan de deurposten van ons hart? Zijn we al Zijn volgelingen geworden? In het besef dat wanneer we Hem niet volgen, we niet schuilen achter Zijn verzoenend bloed, we ten dode opgeschreven zijn. Dan menen we op andere plaatsen misschien veilig te zijn. Dat dachten de Egyptenaren misschien ook wel in hun mooie huizen en paleizen. Maar ze ontkwamen niet aan Gods straf en oordeel, want er was geen bloed van een lam waarachter zij konden schuilen.
Jezus ging hen voor, het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt gaat hen voor naar Jeruzalem. In deze lijdenstijd is dat iets om stil van te worden. Om verwonderd van te raken. Willens en wetens is Jezus de weg naar Jeruzalem ingeslagen. Ja, Hij ging hen voor. De weg van lijden en sterven, maar gelukkig ook de weg van de opstanding. Jezus weet ook waar het op uit zal lopen. De overwinning zal behaald worden. Verlossing en genade, redding voor verloren mensen die in geloof Hem volgen, achter Hem aangaan.
Straks zullen ook Zijn discipelen Hem verlaten, zal Hij alleen overblijven. Zelfs Zijn hemelse Vader zal Hem verlaten. Hij zal het uitroepen, “Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten”. Maar ondanks alles ging Hij hen voor. Zo zal Hij hen straks ook voorgaan naar de hemel om daar een plaats te bereiden in het huis van de Vader met zijn vele woningen.
Daar zal Hij de maaltijd gereed maken totdat ook zij komen. Niet uit eigen verdienste, maar uit genade omdat Hij hen heel de weg is voorgegaan. Zo mag een ieder komen die in de weg van geloof en bekering Hem volgt. Die weet van eigen zwakheid en ellende. Die in eigen kracht weet niet staande te zullen blijven maar zal afhaken en verloren is en daar bidt: Heere ga mij voor, deze wereld door, en leidt mij aan Uw hand naar het Vaderland.
Ds. M.J. van Keulen