Want Mijn heil is nabij om te komen
Jesaja 56: 1b
Gods heil is nabij
Adventsprofetie! Daar is de Bijbel vol van. En dat is een heerlijke zaak. Dat geeft hen die geloven, ook de gelovigen die leven na de geboorte van Christus, moed en kracht om het leven met al zijn ups en downs vol te houden, want: Gods heil is nabij!
In de tijd van Jesaja
In de eerste plaats slaat de tekst op de tijd van Jesaja, op de tijd dat de HEERE verlost uit de ballingschap. Wellicht stond die verlossing op het punt om plaats te vinden, of: men was er middenin, maar men stuitte nog op allerlei praktische bezwaren. Maar de boodschap, rechtstreeks van God afkomstig, was: Mijn heil is nabij! Wat een vreugde voor Israël. Psalm 126 spreekt over die verlossing uit de ballingschap. De psalmdichter zegt daar: De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan. Daarom zijn wij verblijd. En: Zelfs de heidenen zeiden: de HEERE heeft grote dingen bij hen gedaan. Wat een vreugde, dat heil van de HEERE! Wat een vreugde, om na een tijd van gevangenschap, na een tijd van het leven als slaven, weer in vrijheid te mogen leven en in vrijheid weer naar de tempel te mogen gaan. Nooit was de betekenis van vrijheid, van vrij-zijn, sterker ervaren dan tijdens de ballingschap. De
verwachting, de hoop vlamde weer op. Plotseling was het leven weer compleet anders geworden.
In meerdere tijden
De tekst heeft overigens veel meer in zich dan dat de inhoud alleen zou slaan op de situatie van Israël toen. De woorden Mijn heil is nabij, hebben een meervoudig perspectief in zich; woorden van profeten worden op meer dan één manier vervuld. Genoemde woorden blijven, ook na die eerste aanvankelijke verlossing van Israël, op vele andere verlossingen in het leven van het volk van toepassing. En zo mocht het volk ook nadat het aanvankelijk verlost was uit de ballingschap en nadat telkens bleek dat er nog weer allerlei andere moeilijkheden opdoemden, uit dit adventswoord telkens wéér troost putten.
In Jezus Christus
Mijn heil is nabij, dat slaat ook en zelfs vooral op het heil, op de heelmakende genade die in de komst van de Messias geopenbaard zou worden. Het Hebreeuwse woordje dat hier vertaald is met heil, is in het Hebreeuws eigenlijk de naam Jozua, de oudtestamentische naam voor de nieuwtestamentische naam Jezus. Jozua, Jezus: de Heere redt, betekenen die namen. Mijn heil is nabij, Jezus is nabij, zegt onze tekst uit Jesaja dus. En die boodschap mocht en moest eigenlijk dé troost zijn voor het volk. Zeker, ook al die andere verlossingen, waaronder die verlossing uit de ballingschap, waren belangrijk, maar déze verlossing, de verlossing door deze Jozua, deze Jezus, Die ook wel Heiland, Heelmeester heet, dat is de verlossing waarbij mensen in extase mogen raken. Jezus! De engel zei tegen Jozef: Gij zult Hem de Naam JEZUS geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
Kijk, dat is heling in optima forma. Dat is heling waarbij de grootste breuk van ons leven geheeld wordt. Mijn heil is nabij, zei de HEERE tegen een volk in diepe nood, maar de diepste nood die de HEERE bedoelde, was de nood van het verloren zijn in zichzelf en de onmogelijkheid om daaruit in eigen kracht verlost te worden. Als Gods straffende gerechtigheid over de mens zou gaan, dan zou die mens nergens blijven. Mijn heil is nabij, en in de tekst wordt het verbonden met en Mijn gerechtigheid om geopenbaard te worden. God verlost in de weg van het recht, betekent dat. Christus zal de rechtvaardige straf van mensen ondergaan. Mijn heil is nabij, zegt de tekst dan ook, Mijn, bijzonder specifieke heil. Dat is de adventsboodschap voor het volk.
In onze tijd
Mijn heil is nabij, zegt Jesaja in opdracht van God Zelf. Het blijkt dat het gaat om een universeel woord; een woord voor de wereld. Een woord voor alle tijden, voor alle volken, ja voor ieder mens. Geen mens hoeft zonder (advents)verwachting in het leven te staan. Er is hoop!, dat is een even bekende als ware uitdrukking. Toen, nu en in de toekomst. Deze
boodschap moet en mag overal en altijd klinken midden in de barre werkelijkheid van het leven. Middenin dit leven, waarin we soms iets ervaren van dat al door Jesaja aangekondigde heil, maar waarin we soms voor ons gevoel ook niets ervaren van dat heil. De boodschap van de tekst is: het heil van God is nabij.
In de weg van geloof en bekering
Voor wie is het heil nabij? Aan de woorden Mijn heil is nabij gaat het woordje want vooraf. Jesaja moet van God zeggen: Neem het recht in acht en doe gerechtigheid, want Mijn heil is nabij. Het redengevende voegwoordje want zegt heel veel in dit verband. Het houdt in dat het heil waarover gesproken wordt, niet zondermeer voor iedereen is. Het heil wordt toegezegd in de weg van ‘geloven’, van het hebben van ‘verwachting’, hetgeen uitkomt in ‘bekering’: het gehoorzaam doen van Gods geboden. Dat is de lijn van de
Bijbel. Eenieder die gelóóft, wat uitkomt in een gehoorzaam leven, zal delen in het heil dat nabij is!
Ds. H.K. Sok