Christus regeert!

‘En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik
zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord
van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet
ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.’

Openbaring 20:4

Openbaring 20 is een hoofdstuk waarover veel discussie bestaat. Wat is de betekenis van wat Johannes hier in dit visioen ziet? Hij ziet tronen in de hemelse troonzaal. Daarop zitten de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God. Ook zitten daarop degenen die het beest en zijn beeld niet hebben aanbeden en het merkteken niet hebben ontvangen op hun hand en hun voorhoofd. Het gaat hier om de gelovigen, die in de aardse strijd tegen de geestelijke machten van het kwaad staande zijn gebleven. Dat heeft de martelaren zelfs hun leven gekost.

Maar toch: zij leven! Zij zijn weliswaar ten onder gegaan in de eerste dood. De tweede, eeuwige dood heeft geen vat op hen. Zij zijn al gered en hun zielen zijn voor Gods troon. Hun ziel is dus door de dood heen gegaan en deelt in de opstanding van Christus. Het gaat om een eerste verheerlijking van de gelovige.

Het is een grote troost als we weten dat onze geliefden nu daar zijn. Wanneer we staan aan het graf van een familielid of gemeentelid dat stierf in de hoop op het eeuwige leven, hoeven we onze ogen niet alleen te slaan op de kuil in de aarde, waarin we het lichaam leggen en begraven. Dit visioen wil onze ogen omhoog richten. ‘En ik zag tronen!’ Er is hoop en verwachting voor wie in Christus sterft. Voor wie ongeneselijk ziek is of in de ouderdom krachten voelt verminderen, mag dat een heerlijk en wonderlijk houvast zijn! Daarbij gaat het niet alleen maar om ouderen. In vers 12 ziet Johannes hoe bij het oordeel de doden klein en groot voor God staan. Er zijn ook kinderen bij. Ook voor hen is er hoop. Zoals de Dordtse Leerregels aangeven hoeven gelovige ouders niet te twijfelen aan de verkiezing en zaligheid van jong getstorven kinderen. Tegen wie in geloof op Christus stierf, zegt de Heiland: kom binnen, gezeegende van Mijn Vader. Kom hier maar zitten, op deze troon, naast Mij!

De zielen op de tronen heersen daar met Christus mee. Aan hen is ook het oordeel. Dat betekent niet dat deze zielen het zelf voor het zeggen krijgen. Zij regeren en oordelen mee met Christus. Zij nemen Zijn oordeel over en stemmen er mee in.

Eenmaal komt het laatste oordeel. Dan zullen de boeken open gaan. Ons leven is voor God een open boek. Niets blijft daarin verborgen. Al onze werken klagen ons dan aan. Dan zullen er (naar C.S. Lewis) twee soorten mensen zijn: degenen die in het hier en nu door de knieën zijn gegaan en zeggen: Heere, Uw wil geschiede én degenen die Zijn genade niet wilden. Tegen hen zal Christus zeggen: jouw wil geschiede. Zij zullen de tweede dood sterven en voor eeuwig van God en Zijn liefdevolle aanbod van genade gescheiden zijn.

De namen van hen die behouden worden, staan geschreven in dat andere boek dat open gaat: het boek van het Leven, het boek van het Lam. Hoe komt je naam daarin? Kohlbrugge schreef: je naam staat daar in, als het gebed van de tollenaar je uit het hart gegrepen is. ‘O God, wees mij, zondaar, genadig.’ Zodra je dat van harte bidt, wordt je naam geschreven in het boek des levens. Want deze man had weliswaar zijn leven verzondigd. Maar Christus genade sprak hem vrij. Hij ging gerechtvaardigd naar zijn huis. Voor Gods genade ben je dan ook nooit te slecht. Je kunt je er wel te goed voor voelen.

Ds. F.W. van der Rhee

Laat een reactie achter