U ziet het wél

Psalm 10: 14a

De woorden uit de tekst trekken de aandacht bij het lezen van psalm 10. Het zijn maar vier woorden, maar ze raken het hart. U ziet het wél. Wie in de afgelopen tijd de nieuwsberichten heeft gevolgd heeft veel leed en ellende voorbij zien komen. Oorlogen en crises, rampen en ongelukken, dood en ziekte, dagelijks komen de berichten onze huiskamers binnen. Soms treft het zelfs ons eigen leven. Dan komt de vraag misschien op, en waar is God in dit alles? Ziet God het wel? Is Hij wel aanwezig?

Wie psalm 10 leest hoort deze vragen ook terugkomen. De vraag waarom de HEERE van verre blijft staan. Waarom Hij Zich verbergt in tijden van benauwdheid. David begint met een klacht en vraagt naar waar God is. Hij roept vanuit zijn ellende tot de HEERE. Opvallend is dat psalm 10 een vervolg is op psalm 9. Psalm 9 wat een danklied is voor een grote verlossing. Dit danklied wordt gevolgd door een gebed in bange tijden. In psalm 10 begint David met klagen en hij sluit aan het eind toch af met opnieuw te danken.

David zoekt God, hij ziet naar Hem uit en vraagt zich af waar de HEERE is. David verwoordt hier wat de goddelozen denken. In hun hoogmoed en trots denken ze; er is geen God! Het is een continu refrein van het ontkennen van God. Dat maakt deze psalm ook zo actueel. De gedachte dat God niet bestaat, dat Hij aanwezig is, niet betrokken viert ook hoogtij in onze samenleving. Gelooft u dat Hij middenin de ellende, de crises, en nood aanwezig is?

De woorden van David klinken als een belijdenis. U ziet het wél. Deze woorden geven troost en rust en laten zien dat God hoe dan ook de Aanwezige is. David gelooft en vertrouwt erop dat God de arme niet vergeet. De ellendige laat Hij niet aan zijn lot over. David noemt de HEERE, een Helper. Om het met de woorden van vers 14a te zeggen; U ziet het wél.

U ziet het wél. Het is een belijdenis in bange tijden. Kunnen we het met David mee belijden, misschien wel tegen de chaos van ons eigen hart in. God ziet onze ellende, Hij ziet onze moeiten en verdriet. Hij is aanwezig. Hij heeft Zijn eniggeboren Zoon gezonden als Redder en Verlosser. Hij heeft gezegd: Komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde.

Met de woorden van psalm 62; stort voor Hem uit je ganse hart. Leg al uw nood en ellende maar in Zijn hand. Dat mag ons troosten en kracht geven aan het begin van een nieuw seizoen. Dat de HEERE alles ziet. Hij ziet wanneer er verdriet is, pijn, wanneer geliefden ons ontvallen, wanneer mensen afhaken, de moeiten in ons kerkverband. We kunnen met onze vragen, onze klachten naar God gaan. David doet het ook. Hij legt het voor de HEERE neer. Wat in zijn hart leeft, wat hij om zich heen ziet gebeuren, waar hij mee worstelt. Maar daar blijft het niet bij. Hij merkt op dat God het ziet en heft dan de lofzang aan. De psalm eindigt ermee dat God Koning is, eeuwig en altijd. Dat geeft hoop. God regeert, het loopt Hem niet uit de hand. Van Hem is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. In dat vertrouwen mogen we gerust verder gaan, persoonlijk en als gemeente. Want; U ziet het wél!

Ds. M.J. van Keulen

Laat een reactie achter