Simeon,…verwachtte de vertroosting van Israël
Lukas 2: 25
In de advents- en kersttijd denken we terug aan de komst van Christus in het vlees. In gedachten buigen we ons over de kribbe waarin de pasgeboren Zaligmaker is neergelegd. Daarbij zijn wij eraan gewend geraakt dat de kinderen vooraan staan bij de kribbe. En het is een goede zaak om ze zo vroeg mogelijk vertrouwd te maken met het Evangelie van Christus, Die als Kind wilde beginnen, om ook zondige kinderen zalig te kunnen maken. Het is bovendien zo ontroerend voor ouderen, te zien hoe onbevangen onze kinderen en klein- en achterkleinkinderen kunnen zijn in het zingen van de liederen en het opzeggen van passende Bijbelteksten. Je zou soms wensen het Kerstfeest nog zó te kunnen vieren als zij. En zeker als je oud bent geworden, vaak eenzaam door het verlies van man of vrouw, kan het feest veel van zijn aantrekkingskracht verliezen. Hoeveel ouderen zouden niet stil wachten tot die ‘moeilijke decembermaand’ weer voorbij is?
Is de adventstijd en het kerstfeest alleen voor het opgroeiende geslacht iets om naar uit te zien? Wie deze dagen weer eens een begin maakt met het lezen van het Evangelie naar de beschrijving van Lukas, doet een merkwaardige ontdekking. Eigenlijk worden er rond de geboorte van de Heere Jezus in Lukas 1 en 2 helemaal geen kinderen gesignaleerd. Wie we wel tegenkomen? Een heleboel volwassenen. Onder hen een bejaard echtpaar, ergens in het bergland van Judea, Zacharias en Elisabeth. Na de geboorte van Christus nóg een paar ouderen. Een zekere Anna, een weduwe van 84 jaar. En een zekere Simeon, die in zijn lofzang spreekt over het sterven, waar hij na het zien van de Zaligmaker vrede mee kan hebben. Waarschijnlijk is ook hij ‘bejaard’ geweest. Juist deze mensen komen, eerder dan anderen, in aanraking met het licht dat met Christus’ komst uit ’s werelds duistere wolken opgaat. De HEERE laat juist ouderen delen in de vreugde van het kerstfeest. In een bepaald opzicht leven zíj met name in de schaduw van de dood. Hoe heerlijk is het, dat juist dáár het grote Licht van Christus’ komst opgaat!
Delen mensen als Simeon en Anna zomaar in Gods bemoeienissen? Is het op grond van hun omstandigheden dat God hen opzoekt? Nee, het is iets anders, wat ervoor zorgt dat de blijde boodschap van Christus’ komst bij hen ‘landt’. Voor het Licht van Kerstfeest bij hen opgaat, heeft de Heere iets anders in hun hart ontstoken. Een vurig verlangen, een geestelijk
heimwee naar God en Zijn gemeenschap. Een levende verwachting van de vertroosting die eens aan Israël beloofd was. Die verwachting wordt niet beschaamd. Zij worden nóóit beschaamd, die op Gods goedheid hopen!
Hoe gaat u het kerstfeest tegemoet? Mocht het in dat ware adventsleven zijn. Zoals Simeon. Zoals Anna. Juist omdat de tijd op gaat schieten, uitzien naar de persoonlijke toepassing van wat God beloofd heeft. Zoals de dichter van de Psalm: Ik blijf de Heere verwachten, mijn ziel wacht ongestoord, ik hoop in al mijn klachten op Zijn onfeilbaar Woord. Dan krijgt een oudere toch weer iets van een kind. Kinderlijk vertrouwend verwachten van het moment dat de HEERE komt met Zijn heil.
Ds. A. van der Zwan