O God, U hebt mij onderwezen vanaf mijn jeugd en tot nu toe verkondig ik Uw wonderen.
Psalm 71: 17
Geldt dat ook van de genade?
Wij kennen alles de spreuk die boven dit hoofdstuk staat. Ze hoorde vroeger bij een goede opvoeding. Het betekent zoveel als: leer de dingen in je jeugd, dan heb je er later geen moeite mee. Ze gaan vanzelf. Er zijn talloze lessen, gewenningen en handgrepen, die we, nu we ouder geworden zijn, nog kennen en kunnen, omdat we deze in onze jeugd hebben geleerd. Tot vervelens toe werden ze herhaald. Toen hadden we er wel eens een hekel aan. Nu zijn we dankbaar dat we al die sommetjes, al die regels, al die handigheidjes hebben geleerd. Wat heb ik er de jaren door, maar vooral nu in mijn ouderdom gemak van.
Je merkt het soms nog als je bij oudere mensen bent, die de dingen niet meer zo goed kunnen vasthouden. Ze halen de dingen door elkaar en raken zelfs in de war. Maar wat ze in hun jeugd hebben geleerd – psalmverzen, liederen en Bijbelwoorden – staat nog in hun geest gegrift en komt op de meest onverwachte momenten naar boven. Het komt er zomaar uit!
Alles goed en wel, zult u zeggen. Dat geldt het natuurlijke leven van ons lichaam en van onze geest, onze psyche. Met genade is het toch anders. Zij is geen natuurlijk vermogen. Zij mag een geschenk zijn, maar wij beschikken daar niet over. Als we dat wel (willen) doen, is het niet best. Dan maken wij wat Gods gave is, tot ons bezit. Dan gaat het verkeerd. In verband met de genade kun je toch niet zeggen: jong geleerd, oud gedaan. Wie dat zegt, vergrijpt zich aan de genade. Toch komt wat de dichter hier zegt, daarop wel neer. ‘O God, U hebt mij onderwezen vanaf mijn jeugd en tot nu toe verkondig ik Uw wonderen.’ Er loopt een duidelijke lijn van de jeugd van de dichter naar het heden. Er is continuïteit, voortgang.
Het geheim
Hoe kan dat? Hoe zit dat dan? Er zit in dit antwoord een geheim. Het onderwerp van de zin is niet de dichter zelf, maar de God van de dichter. ‘U hebt mij onderwezen.’ Hij heeft het niet zichzelf geleerd. Het is geen resultaat van zijn ijver en zijn toewijding. Het is geen product van zijn eigen kunnen. Het is Gods leerschool geweest. Hij is Gods leerling geworden. Dat is de leerschool van de genade! Daarin vorder je door steeds weer naar het begin terug te gaan.
Waarom moet het volgens dat patroon? Omdat wij onszelf moeten verliezen, het vertrouwen op onszelf moeten kwijtraken en moeten leren ons vertrouwen op de Heere te stellen. De Heere snoeit dan, net als bij de wijnstok. Dat snoeien is heilzaam. Er staat niet: ‘ik heb mijzelf onderwezen’, maar ‘U hebt mij onderwezen’. Dat wil zeggen: ‘Ik ben door U onderwezen’.
God, U nam het initiatief. U heeft de leiding gehouden en U bent getrouw geweest. Daaraan is het te danken dat ik tot vandaag toe Uw wonderen verkondig. ‘O, als U me niet had vastgehouden. Als U me niet steeds weer op Uw leerschool had genomen. Wat zou ik eigenwijs zijn geworden. Nu mag ik spreken van Uw wijsheid en Uw goedheid. Ik mag Uw wonderen vertellen.’ Zoals hijzelf velen als een wonder is geweest, zo heeft David zelf wonderen ervaren. Daarvan wil hij spreken.
Wonderen van God
Wat zijn dat geweldige dingen, die hij wonderen noemt? Wij denken hierbij aan buitengewone dingen, waarin hij de hand des HEEREN ziet. Een mens ervaart die maar een paar maal in zijn leven. Hier is het anders. Zijn gewone leven is vol geweest van de zorg en de trouw van God. Dat heeft hem goedgedaan. Zo is hij op de been gebleven. Zijn hele leven door is de HEERE met hem bezig geweest. Hij heeft steeds weer de behoefte gevoeld om de HEERE ervoor te danken. Dat doet hij ook nu in zijn ouderdom.
Is er in uw leven ook zo’n lijn te zien? Bent u ook op de leerschool van God gekomen? Niet dat u er nooit gezeten hebt! Maar al te vaak. De HEERE heeft u echter weer op Zijn school genomen. Hij is verdergegaan. Wat valt er dan veel te vertellen, tot in uw ouderdom toe. Wat u te vertellen hebt, zijn de wonderen van God.
Wie hiervan niets kent, is niet te oud om het nu nog te leren. De HEERE wil ook u op Zijn leerschool nemen. Toch is het een voorrecht als Hij vroeg is begonnen in uw leven. Jong geleerd, oud gedaan! Wat je in je jeugd van de HEERE mocht leren, dat blijft je bij. De HEERE trekt Zijn sporen in je leven. Het blijft je lust Zijn wonderen te verkondigen. ‘HEERE, wat bent U goed en wat hebt U er recht op geprezen te worden.’
Dr. W.H. Velema