Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn?
Genesis 18: 14a
De HEERE verschijnt bij de eiken van Mamre aan Abraham die voor zijn tent zit. Ineens staan er drie mannen voor Abraham. Abraham haast zich om hen hartelijk te ontvangen en maakt voor hen een maaltijd klaar. Nadat zij gegeten hebben vragen zij aan Abraham: Waar is Sara, uw vrouw? Hoewel we er niets over lezen is het toch hoogst verwonderlijk dat deze vreemdelingen haar naam kennen.
Wij kennen de geschiedenis en weten dat het de HEERE is die aan Abraham verschijnt. Voor Abraham is dit niet direct duidelijk. Hij antwoord de mannen dat Sara in de tent is. Daarom zegt de HEERE: Ik zal over een jaar zeker bij u terugkomen; en zie, dan zal Sara, uw vrouw een zoon hebben. Sara die alles gehoord heeft moet lachen. Ze is al op leeftijd. Er staat dat Abraham en Sara oud en op dagen gekomen waren. Menselijkerwijs is een zwangerschap uitgesloten, onmogelijk. Daarom lacht Sara. Ze kan het zich niet voorstellen.
Wie geeft Sara ongelijk. Zouden wij ook niet lachen? Lachen omdat iets onmogelijk is in onze ogen. De HEERE heeft echter Sara’s lachen gehoord en Hij vraagt waarom Sara toch heeft gelachen. Waarom heeft ze gezegd: Zou ik werkelijk baren, nu ik oud geworden ben? Daarop zegt de HEERE: Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn?
Dat is een vraag die ook wij elkaar wat vaker zouden moeten stellen. Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Vandaag de dag horen we van de ene na de andere crisis. Er is veel persoonlijke nood waar mensen onder gebukt gaan. Kerkverlating komen we op grote schaal tegen. Christenen maken ruzie en eenheid is ver te zoeken zowel buiten als binnen het
kerkverband. Zal het nog wel goed komen? Is er uitkomst op al die terreinen van het leven? We bidden erom, leggen het aan de Heere voor. Maar hoe vaak verwachten we ook daadwerkelijk uitkomst? Leeft er in onze harten niet vaak de gedachte, dat het onmogelijk is?
Men zegt wel eens: ‘Dan zal er toch een wonder moeten gebeuren’. Is een wonder dan voor de Heere onmogelijk? Lachen ook wij de Heere niet uit wanneer wij zo weinig vertrouwen hebben in Zijn ingrijpen, Zijn kracht en macht? Als gemeente zijn we een nieuw kerkelijk seizoen begonnen. Misschien ook wel met grote zorgen en vragen. Wat komt er van onze jongeren? Waar blijven de jonge gezinnen met kleine kinderen? Hoe zal het gaan met de ouderen? Hoe zal de opkomst zijn? Houden we voldoende ambtsdragers en leiding voor de verenigingen? En ik kan zo een hele tijd doorgaan.
In onze gebeden dragen we telkens weer deze zaken aan de Heere op. Stellen we ons afhankelijk van Hem, Die de Heere van de Kerk is, het is Zijn gemeente. Maar hoe zit het met ons vertrouwen? Geloven we nog dat de Heere uitkomst kan en wil geven? Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Sara ontkent dat ze gelachen heeft. Misschien ontkennen wij ook wel dat we lachen, wij zijn toch niet ongelovig en vertrouwen toch dat de Heere Zijn kerk en gemeente vasthoudt? Is dat zo? Dat mogen we ons vandaag de dag wel eens afvragen.
We leven immers in een maatschappij waarin het maakbaarheid denken grote invloed heeft. Ook in de kerk heeft dit denken zijn intrede gedaan. Wij moeten en kunnen het zelf wel doen. Abraham was een zoon beloofd. Hij dacht het ook zelf te regelen door Hagar tot vrouw te nemen. God gaat een andere weg met Abraham. Zíjn weg, waarin Abraham beproefd wordt en vertrouwen moet hebben op de HEERE. Uiteindelijk blijkt dit een wonderlijke weg. Sara wordt op hoge leeftijd nog zwanger. Want de HEERE heeft het gezegd. Hij is trouw aan Zijn belofte en verbond.
Laten ook wij in de weg van geloof en vertrouwen luisteren naar het Woord van de Heere. Vol verwachting ervan uit gaande dat voor de Heere niets ongelijk is. Hij is nog altijd Dezelfde God. Zou dan ook vandaag er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn?
Ds. M.J. van Keulen